De conclusie van de onderzoekscommissie van Ajax is duidelijk: de Amsterdamse club moet weer een voetbalclub worden en geen product meer zijn. Het is alleen onmogelijk om de tijd terug te draaien.
Tien jaar geleden bereikte de verzakelijking van Ajax een hoogtepunt met de beursgang van de club. Het was volgens de toenmalige bestuurders Michael van Praag en Arie van Os de enige manier om de positie van de Amsterdamse club in de top van het Europese voetbal te handhaven.
Waarschijnlijk zijn alle problemen van vandaag een afgeleide van deze misvatting. Ajax heeft twee uitzonderlijke tijdperken gekend (van 1968 tot 1973 en van 1991 tot 1997), maar in Amsterdam gaat men er vanuit dat dit de gemiddelde status is van de club, terwijl het verstandig zou zijn om de periode tussen 1973 en 1991 als gemiddeld te beschouwen, met een regelmatige landstitel en soms een internationale uitschieter.
Geen enkele club, zelfs Real Madrid of Manchester United, blijft decennia achter elkaar aan de top, al willen bepaalde media ons die indruk wekken. Ajax had zichzelf moeten blijven en niet in de vaart der volkeren willen mee hollen achter het grote geld om zijn eigen reputatie te grabbel te gooien. Het is alleen heel moeilijk om de tijd terug te draaien: Ajax is een beursgenoteerde onderneming, die winst moet maken en die aan de eisen van de financiële wereld moet voldoen.
Opeens de beurs de rug toekeren kan een enorme financiële aderlating blijken en een gat veroorzaken dat zelfs een opvolger van Maarten Fontein niet meer kan dichten. Van een voorzitter van Ajax mag verwacht worden dat hij kan vooruitzien en dus is het nu aan Michael van Praag om eens uit te leggen waarom in 1998 tot een beursgang werd besloten en waarom de club persé een product moest worden. Hieraan hebben John Jaakke en Maarten Fontein geen enkele schuld.
Ze vervolgen een door Van Praag ingeslagen weg en eerlijk gezegd doen deze twee bestuurders dat niet slecht. Het binnenhalen van Aegon als hoofdsponsor is zeker een compliment waard voor de algemeen directeur. Daarbij is Fontein door de UEFA gevraagd om zitting te nemen in de nieuwe Bond van Europese clubs. Een positie die Ajax al meteen dreigt te verspelen als Fontein daadwerkelijk op straat wordt gezet. En dat zal waarschijnlijk net zo schadelijk zijn als een eventueel afscheid van de beurs. Michael van Praag, die zich ook de pijnlijke devaluatie van de tv-uitzendrechten van de eredivisie mag aanrekenen, moet maar eens duidelijk maken waarom hij Ajax zijn identiteit heeft ontnomen.
Het nieuwe logo en het vertrek uit De Meer waren al indicatoren van een breken met het verleden, maar de beursgang en de toegenomen verzakelijking van de club hebben haar ook doen verwijderen van haar aanhang. Maar ook Van Praag valt weinig te verwijten, wanneer de spelers op het veld een indirecte vrije trap in de laatste minuut van het seizoen, die een landstitel kan opleveren, verprutsen.
Ajax heeft in de afgelopen jaren een club voor zich moeten dulden en misschien valt die rol de club te zwaar. Na het vertrek van Johan Cruijff in 1973 hebben Ajax en PSV even vaak de beker met de grote oren gewonnen. En inderdaad, PSV won sindsdien meer landstitels (16 om 13).
Toch heeft Ajax nog altijd meer uitstraling in de binnen- en buitenland. Alleen doet PSV het op een of andere manier beter. Misschien is PSV juist geen product dat in de markt moet worden gezet, maar een voetbalclub. En wellicht moet Ajax dit voorbeeld volgen: meer warmte, meer sportieve vreugde, minder geforceerde toneelstukjes, kortom: meer sfeer (al blijft dat lastig in dat veredelde sportfondsenbad), maar een weg terug naar De Meer bestaat niet meer, maar een echte voetbalclub kan Ajax altijd weer worden.
Rick Klein Verdijk