Ajax is na drie seizoenen weer eens op de tweede plaats geëindigd. Een knappe prestatie voor de club die in de vorige eeuw de vaandeldrager van het vaderlandse voetbal was. De ploeg van Martin Jol won op de slotdag met 4-1 bij NEC.
Ajax scoorde zelfs de meeste treffers (106) en incasseerde de minste goals (20), maar pakte niet de meeste punten. Toch is Ajax, ondanks dat voor het eerst in de geschiedenis van het betaalde voetbal niet meer bij de laatste drie clubs die kampioen zijn geworden hoort, een verdienstelijke nummer twee. Ajax speelt terecht in de voorronde van de Champions League. Bij de laatste twee pogingen in dat toernooi ging het overigens mis voor Ajax, dat toen werd gecoacht door Henk ten Cate. Sinds 2004 wacht de club uit de hoofdstad op een landstitel. Nog niet eerder stond Ajax zo lang droog in het betaalde voetbal.
Ajax had de kansen op een titel vanaf februari niet meer in eigen hand, maar boekte een knappe serie van veertien zeges op rij. Dat was uiteindelijk niet voldoende. Ook vandaag maakte de ploeg van Martin Jol zelf geen fout. De ploeg won overtuigend van NEC, dat blijkbaar geen inspiratie had om net als dertig jaar geleden een titelkandidaat (toen AZ) op de slotdag beentje te lichten. Topscorer Luis Suarez zorgde snel voor een voorsprong, waardoor Ajax virtueel nog even aan kop kwam. De Zeeuw en Pantelic bouwden nog voor rust de score uit tot 3-0. Door de Twentse voorsprong in Breda was de tweede helft vooral een bijzaak. Suarez scoorde nog wel zijn 35e treffer van dit seizoen en Saidi redde de eer voor de Nijmegenaren.
