Vroeger begon het Europese voetbalseizoen deze week. Daar is tegenwoordig allang geen sprake van, maar voor 80 clubs (uit 28 landen) is dat nog steeds wel een beetje waar. De Champions League en de Europa League beginnen nu pas serieus.
Het voordeel voor alle clubs, en dat is toch nog steeds een beetje nieuw gevoel, is dat ze allemaal tot december in de strijd blijven. Ze kunnen de clubs zelfs onbevangen aan het toernooi begonnen en dat geldt zeker voor de Nederlandse clubs, die dit jaar de status van vertegenwoordiger van het land der vice-kampioenen moeten dragen. In 1978 ging het toen helemaal mis en was Nederland na de kerst zelfs afwezig op het Europese toneel.
Landskampioen FC Twente opent het bal met een thuiswedstrijd tegen de titelverdediger Inter. Het wordt behalve een weerzien van Sneijder met Enschede vooral een bijzondere ervaring voor de Tukkers. FC Twente heeft weinig te verliezen in dit duel, maar kan een beetje moed best voor een stunt zorgen. Toch is de deelname aan de Champions League vooral de slagroom op de kampioenstaart. De punten moeten waarschijnlijk behaald worden tegen Tottenham Hotspur en Werder Bremen.
Ajax kan zich meten met Real Madrid. De club heeft een bijzondere balans in Bernabeu, want het versloeg de Koninklijke al twee keer in het eigen stadion. Beide duels waren demonstraties die voor een hele generatie fans een uniek hoogtepunt was. De victorie in 1973 is vooral in het collectieve geheugen gebleven door de balkunsternaarsact van Gerrit Mühren. De victorie van 1995 was een superieure demostratie van een ploeg, die een week later wereldkampioen zou worden. Kluivert en Litmanen goochelden.
Of Ajax tegen de dure selectie een kans maakt is niet de vraag. Het is vooral interessant voor de ploeg om te weten of ze dit niveau aan kunnen. De kwalificatie voor het hoofdtoernooi was zowel tegen PAOK als tegen Dynamo Kiev onverdiend, dus toch moet een beetje voor het ergste worden gevreesd. Zelfs AC Milan, dat vorig jaar won in Bernabeu, en Auxerre zullen zich niet meteen neerleggen bij de superioteit van de ploeg van Mourinho.
Donderdag wordt pas echt duidelijk hoe ons clubvoetbal er voor staat. PSV-Sampdoria zal zeker een graadmeter zijn. De Eindhovenaren treffen een degelijke ploeg, die niet tot de absolute top behoort van de Serie A maar wel de enige club is in een Europese topcompetitie die zich ook gewoon aan de economische wetten houdt en al vier jaar geen rode cijfers hebben gehad. Dat kan dus wel in Europa!
PSV (en eigenlijk ook Nederland) maakt kennis met een club, die ook nog eens de sportiefste aanhang van de wereld heeft. De staande ovatie voor de winnende goal van Werder in de CL-kwalificatiewedstrijd was een toonbeeld van de reputatie van de club, waarbij de fans elke wedstrijd voor een muziekfeest zorgen. Vergeet Liverpool en de Kop van Anfield, dat is surrogaat bij de Curva Sud van Marassi zelfs toen de club in de Serie B speelde.
Ook FC Utrecht mag zich verheugen op een mooi duel. De club uit de Domstad is voorlopig de trots van de eredivisie in Europa na de 4-0-zege op Celtic. Napoli is een mooie tegenstander om het seizoen tegen te beginnen. In woorden is die club misschien een topclub, maar de daden lopen niet parallel. Met Hamsik en Cavani heeft Napoli wel twee sterspelers om het duel te beslissen.
Ook AZ heeft tegen Sheriff een vervelende tegenstander. Vorig jaar was de kampioen van Moldavië over twee duels tenminste gelijkwaardig aan FC Twente. Tegen een ploeg die in eigen land nog niet kan winnen, zal Sheriff zeker een goed resultaat willen boeken.
Kortom, de eerste week in het echte Europese voetbal is een lange test voor de clubs uit de eredivisie. Vrijdagochtend weten we al meer hoe de eredivisie er internationaal voorstaat. Inter, Real Madrid, Sampdoria, Napoli en Sheriff Tiraspol geven het antwoord.
