Real Madrid heeft optimaal geprofiteerd van het puntverlies van Barcelona. De ploeg van Pellegrini versloeg Sevilla in een zinderende wedstrijd met 3-2 en staat nu samen met Barcelona aan kop in de Primera Division.
Real leek moeizaam aan de meest cruciale week van het seizoen te beginnen. De Koninklijke stond na een uur met 2-0 achter voor eigen publiek tegen Sevilla. Daarmee leek het eerste puntverlies in de competitie in Bernabeu een feit, maar Real vocht zich knap terug in de wedstrijd en won uiteindelijk met 3-2. Een hoofdrol was er voor Van der Vaart, die op het dieptepunt zijn entree maakte samen met Guti.
Real moest letterlijk uit een hel komen. Sevilla, dat twee weken geleden de ongeslagen status van Mallorca opblies, kwam al in de negende minuut op voorsprong door een eigen doelpunt van Xabi Alonso, die een voorzet van Diego Capel in eigen doel werkte. Zodoende moest Real wel komen tegen de ploeg, die in oktober voor de eerste nederlaag van de Koninklijke zorgde. Er volgde weliswaar een offensief van Real, maar doelman Palop hield zijn doel in de eerste helft schoon met saves op schoten van Xabi Alonso, Marcelo, Higuain en Cristiano Ronaldo. Kaka miste ook nog een goede kans.
Na rust kreeg de wedstrijd een duidelijke wending, toen Dragutinovic uit een directe vrije trap wist te scoren voor de gasten. Toen moest Real komen. Binnen tien minuten bracht Cristiano Ronaldo zijn ploeg weer terug in de wedstrijd op aangeven van Marcelo. Daarna kogelde de net ingevallen Guti de bal tegen de lat en kort daarna kopte Sergio Ramos raak op een hoekschop van Van der Vaart. Sevilla leek onder de voet te worden gelopen maar hield stand. Palop redde een paar keer knap, maar ging in de blessuretijd in de fout bij een kopbal Higuain. In de rebound wist Van der Vaart te scoren. Zodoende won Real de wedstrijd waarmee het eindelijk de opgelopen achterstand op Barcelona wist weg te werken.