Na enkele teleurstellende resultaten heeft PSV woensdag weer ”gewoon” gewonnen. In Eindhoven werd FC Utrecht verslagen met 2-1. De Eindhovenaren blijven daardoor voorlopig koploper.
PSV begon voortvarend. Na zeven minuten al was de 1-0 een feit. Ola Toivonen kopte raak, uit een voorzet van Balazs Dzsudzsak. Voor de Zweed was het al de elfde treffer van de competitie.
Het doelpunt bracht enige opluchting teweeg aan Eindhovense kant. De laatste twee duels, Feyenoord 0-3, Vitesse 0-0, had PSV niet gescoord.
In de wandelgangen werd al gesproken van een spitsenprobleem. Dat mocht overigens licht overdreven worden genoemd.
Coach Fred Rutten had wel zijn centrale aanvaller van de laatste weken, Danny Koevermans, op de bank gezet. Toivonen, multifunctioneel, was vanuit het midden naar de spits geschoven. Timmy Simons keerde terug in het elftal. Het had meteen effect.
PSV leek na de openingstreffer door te drukken. Een fraai schot van Ibrahim Afellay werd maar net gestopt door doelman Michel Vorm in het Utrechtse doel. Een kopbal van Toivonen uit een voorzet van Danko Lazovic ging maar net over.
Na het sterke begin viel PSV echter terug. Er leek sprake van enige nonchalance bij de club, die zo scherp was begonnen. FC Utrecht kreeg wat meer grip op het duel en brak af en toe uit. Dat leidde in de 39e minuut tot de gelijkmaker. Sander Keller kopte, geheel vrijstaand, de 1-1 binnen.
In de 58e minuut koos Rutten voor Orlando Engelaar, op de plaats van Simons. De invaller, net weer fit van een ingreep aan de achillespees, knalde twee minuten later de bal in de bovenhoek (2-1).
Het was, opvallend genoeg, de eerste treffer van de international in dienst van PSV. Voor de assist was Otman Bakkal verantwoordelijk.
Keller kreeg nog een aardige kopkans om opnieuw gelijk te maken. In het doel van PSV redde Andreas Isaksson. Ruim tien minuten voor tijd werd Keller na zijn tweede gele kaart uit het veld gestuurd. Daarmee was het duel gespeeld.