Real Madrid heeft de lastigste thuiswedstrijd in dit seizoen tot nu toe gewonnen. De ploeg van Mourinho won met 4-2 van Villarreal, maar keek wel twee keer tegen een achterstand. Cristiano Ronaldo was met de hulp van de arbitrage oppermachtig.
Laat José Mourinho maar niet meer zeuren over de arbitrage in Spanje. Vanavond kreeg Real Madrid weer eens een beslissend duwtje in de rug in de thuiswedstrijd tegen Villarreal. Het duel tussen de nummers 2 en 3 van Spanje was een spektakel.
Villarreal speelde in de eerste helft topvoetbal van de bovenste plank, zoals alleen in Barcelona en Valencia ook wel eens is getoond in deze eeuw. Met prachtige korte combinaties werd Real Madrid in eigen huis weggetikt door de lichtvoetige ploeg van de dorpsclub, die ook nog de sterren Senna en Nilmar moest missen. Cani zorgde in de zesde minuut voor een voorsprong, maar binnen twee minuten maakte Cristiano Ronaldo gelijk. Maar in de zeventiende minuut zorgde de Argentijn Marco Ruben voor 1-2 na weer een knappe aanval. En deze voorsprong hield Villarreal bijna tot aan de rust vast. Er waren zelfs kansen op 1-3. Cristiano Ronaldo maakte in de blessuretijd gelijk met een kopbal uit een vrije trap van Xabi Alonso.
Na de pauze gooide Real Madrid er een staaltje krachtvoetbal uit, maar Benzema verzuimde drie keer zijn ploeg op voorsprong te zetten. Uiteindelijk viel de beslissing in de 78e minuut. Cristiano Ronaldo scoorde nadat hij in eerste instantie in buitenspelpositie was aangespeeld, maar omdat hij eerste miste en in de rebound knap scoorde, werd het doelpunt goedgekeurd.
Terwijl Mourinho aan de zijlijn een belachelijke show opvoerde, zorgde Cristiano Ronaldo ook voor de vierde goal door de net ingevallen Kaka (buitenspel?) vrij te spelen. De Braziliaan rondde knap af en vierde zijn rentree in Bernabeu in stijl. Het bleef bij 4-2 en dus heeft Real nog altijd een achterstand van slechts twee punten op Barcelona.